Er was eens een rijke koopman die twee zaadjes had van een heel bijzondere boom, het ene zaadje verkocht hij aan een boer in een van de vruchtbaarste streken van Egypte. Deze boer was de gelukkige eigenaar van een stuk grond heel dicht bij de Nijl, het was er altijd groen. De boer plantte het zaadje op een van de mooiste plekjes van zijn boomgaard, dicht bij het water en de boom groeide op tot een prachtige statige boom die elk jaar vrucht droeg. De vogels nestelde tussen zijn takken en de boer was echt blij met de boom.

Het andere zaadje had niet zoveel geluk het viel tijdens een van de vele reizen van de boer door een gat in de zadeltas van de koopman op de grond. De reis van die koopman ging op dat moment door een van warmste woestijnen van Afrika en het enige geluk dat het zaadje had was dat hij precies in een van de voetafdrukken viel van de kameel van de koopman. Gelukkig werd de voetafdruk al gauw gevuld door zand en ook dit zaadje stierf. De boom die hier groeide leek in niets op zijn soortgenoot in de boomgaard. Hij was krom en klein en hij bood alleen schaduw en voedsel aan wat woestijn ratten. Jaren groeiden de 2 bomen tot ze allebei volwassen waren.

Ver daar vandaan in de bergen van Sudan begon op een dag een storm waar in eerste instantie niemand zich zorgen over maakte. Maar toen hij de grens van Egypte had hij orkaan kracht gekregen en ging er op de televisie een waarschuwing uit voor deze orkaan. De orkaan kwam eerst bij de boom in de boomgaard, een flinke rukwind en de boom kraakte aan alle kanten. En toen de storm recht boven de boom was werd hij met wortels en al uit de zachte grond getrokken. Daar lag de prachtige, statige boom, dood. De storm vervolgde zijn weg en ging de woestijn in, en kwam bij de kleine kromme boom die ook kraakte bij de eerste rukwind, toen de storm in volle hevigheid bij de boom was vlogen er zelfs kluiten aarde door de lucht, maar de boom gaf geen krimp. Zijn wortels waren door zijn jaren in de woestijn tientallen meters de woestijngrond in getrokken op zoek naar wat water. De storm trok voorbij en de boom heeft daar nog tientallen jaren gestaan.

Wij mensen lijken veel op bomen en ik dank de Heer voor de tijd die hij me in de woestijn heeft laten groeien.

Geschreven door Peter van Turenhout